Wanneer gebruikt u welke autolichten?

 

Het najaar is ingezet. De dagen korten, de temperaturen tuimelen naar omlaag. Aan verveling geen gebrek, want het Belgische weer trakteert ons naar goede gewoonte met allerlei weersomstandigheden. Mysterieuze mist, pittige buien en strakke windvlagen, afgewisseld met dikke wolken en een streepje nazomer.

Vanuit uw wagen is het geen lachertje om te schakelen tussen al die wisselvallige weertypes. Wat hebben we zoal in de aanbieding? Dat zijn dimlichten, stadslichten, grootlichten en mistlichten. U zit erbij en kijkt ernaar. Uw rijexamen ligt inmiddels al een tijdje achter u… Wat nu gedaan?

In deze blogpost frissen we uw geheugen op en vertellen we wanneer u welke autolichten aanzet.

Dimlichten

Dimlichten

Dimlichten, ook wel kruislichten, gebruiken we het vaakst in het verkeer. U zet hierbij zowel de koplampen, achterlichten als kentekenplaatverlichting aan. U schakelt deze lichten in van valavond tot zonsopgang. Of overdag als u zicht beperkt wordt tot 200 meter door regen, hagel of sneeuw. Dimlichten hebben een reikwijdte van ongeveer 30 meter en zorgen ervoor dat tegenliggers niet verblind worden. Als u de zogenaamde kruislichten hebt geactiveerd, verschijnt bijgaand symbool op uw dashboard.

Stadslichten

Stadslichten

Parkeert u buiten de bebouwde kom of op de rijbaan? Maakt u dan zichtbaar voor andere bestuurders. Dat doet u door uw stadslichten aan te zetten, oftewel de achterlichten, kentekenplaatverlichting en twee kleine lampjes vooraan. U herkent de stadslichten aan bijgevoegd icoontje.

Grootlichten

Grootlichten

Is er 's nachts weinig of geen verlichting aanwezig? Ziet u echt geen steek? En is er in de verste verte geen andere bestuurder te bespeuren? Doe dan een beroep op uw grootlichten. Deze verstralers verlichten de weg tot maar liefst 100 meter. Opgelet: grootlichten kunnen tegenliggers verblinden. Gebruik ze dus doordacht en enkel in uitzonderlijke situaties. 

Mistlichten

Mistlichten

Last but not least: de mistlichten. En de benaming zegt het zelf. Mistlichten gebruikt u enkel en alleen om in een mistbank zichtbaar te zijn. De mistachterlichten switcht u dan weer aan bij mist of sneeuwval als het zicht minder is dan 50 meter. Als u mistlichten actief zijn, verschijnt bijgaand icoontje op u dashboard. Gebruikt u deze lampen verkeerd? Dan staat de politie al snel met een boete te zwaaien.

Zoveel weersomstandigheden, zoveel lichtstanden

U leest het, elke weersomstandigheid vraagt om een specifieke lichtstand. Valt de duisternis of rijdt u in herfstachtige taferelen zoals regen, sneeuw of hagel? Zet dan altijd uw dimlichten aan. Die branden eigenlijk het vaakst. De andere lampen zoals stadslichten, grootlichten en mistlichten gebruikt u enkel in uitzonderlijke situaties. Een verwittigd chauffeur is er twee waard.